Mijn weblog

Om voor- of na te lezen

Claire
14/05/2003 | 15:08 uur
in de categorie De wereld volgens

 


Op de lagere school vond ik niet zo heel veel dingen leuk. Ik vond het het fijnste als de juf ging voorlezen. Wij mochten dan tijdens het luisteren een tekening maken. De allermooiste voorleesverhalen vond ik die van Pluk van de Petteflet. Als er werd verteld van Pluk met zijn rode kraanwagen dan zag ik het helemaal voor me wantr de juf deed met verschillende stemmetjes Pluk en zijn vrienden na. Zo werd het verhaal nog spannender.

Tegenwoordig kan ik zelf lezen en dat doe ik dan ook graag. Maar soms zou ik nog best wel eens willen dat iemand me voorlas. Lekker een beetje rondhangen en luisteren. Misschien heb ik vandaag geluk, want het is Nationale Voorleesdag! Dus hierbij...voor het geval dat...


Er was geen mooier kamertje te bedenken in de hele wereld dan het kamertje van Pluk, helemaal boven op de Petteflet.
's-Morgens als hij opstond ging hij eerst uit alle ramen kijken. Hij zag de hele stad, hij zag de lucht en de wolken, hij zag beneden zich het verkeer rijden en, als hij ver uit het raam ging hangen, zag hij z'n eigen kleine kraanwagentje staan beneden aan de stoep.
Wanneer hij ging ontbijten, riep hij eerst Zaza wakker. Het was werkelijk een hele aardige en beleefde kakkerlak. Hij leefde van appelschilletjes en zelfs daarvan at hij nog maar een klein beetje, dus het was geen dure loge.
Toen Pluk een paar dagen in de Petteflet woonde, begon hij meer mensen te kennen. Hij kende de dokter en de oude mevrouw De Vries, hij kende ook de grote rode poes, de Flattekat. Maar met de kat kon hij niet zo best opschieten, ze loerde naar vogels, ze loerde ook op Dollie die soms bij Pluk op de galerij kwam zitten. De Petteflet was erg groot en erg hoog. Er waren meer dan twintig woonlagen en soms ging Pluk met de lift van de ene etage naar de andere, hij liep dan langs de galerij en keek naar alle deuren om te zien wie daar woonde. Soms maakte hij een praatje en bijna iedereen was aardig voor hem.
Op een ochtend zag hij vlak bij de lift een klein jongetje zitten op de stenen vloer. Hij had een flesje in de hand en hij huilde. Pluk bleef staan en vroeg wat er aan de hand was.
Het jongetje keep op met een betraand gezichtje en zei:'Weet u soms waar ik woon?"
'Weet je niet meer waar je woont?'
'Nee. Weet u ook waar ik woon?'
'Zeg maar jij,'zei Pluk. 'Ik ben geen U. Hoe heet jij?'
'Ik ben een Stampertje,'zei de kleine jongen. 'Ik ben een van de Stampertjes.'
'Hoezo? Heet je dan Stamper?'
'Ja.'
'Ik geloof...' Pluk dacht even diep na. Hij had op een van de flatdeuren de naam Stamper gezien. 'Kom maar mee. Ik geloof dat je op de twintigste verdieping moet wezen. Ik breng je even thuis.'
Hij ging met het jongetje de lift in en onderweg vroeg hij: 'Je hebt geloof ik nog meer broertjes ,he?'
'Ja,'zei het jongetje. 'We zijn met ons zessen. Zes Stampertjes en een vader. En de andere vijf Stampertjes hebben de mazelen. Ik niet. En daarom moest ik naar de apotheker om een drankje te halen.' Hij liet het flesje zien.
De lift stopte op de twintigste en toen het kleine Stampertje de galerij zag riep hij blij: 'Nu weet ik het weer! Dit is onze gang!'
'Denk erom het is de twintigste'zei Pluk. 'Dan weet je het voortaan.'
'Hier woon ik,'zei de kleine jongen. De deur van de flat ging open en daar stond vader Stamper met een enorme lepel in z'n hand en een schort voor. 'Ben je daar eindelijk? riep hij.
'Ik was verdwaald,'zei het kleine Stampertje.
'En ik heb 'm de weg gewezen,'zei Pluk.
'Kom binnen, kom binnen,'riep vader Stamper. 'Ik heb jou wel eens meer gezien. Je hebt immers een kraanwagen? En woon jij niet helemaal boven in de toren? Ik ben net bezig frieten te bakken. Let maar niet op de walm. Let maar niet op de rommel. Kom binnen, dan mag je mee eten.'
'O, nee,'zei Pluk,'dat hoeft helemaal niet.' Maar vader Stamper trok hem mee naar binnen en riep:'Geen onzin! De lekkerste frieten van de hele stad! Let maar niet op de rommel.'
Het was inderdaad een vreselijke rommel in huis. Overal lagen truien en broeken en stripverhalen. En de vloer was bedekt met matrassen. Aan elkaar genaaide matrassen van wand tot wand. Het was wel lekker zacht om op te lopen, maar je zakte er diep in weg met je schoenen en Pluk keer er een beetje verwonderd naar.
'Dat is voor het lawaai,'zei vader Stamper. 'Hier vlak onder ons woont mevrouw Helderder, ken je die soms?'
'Ik heb haar wel eens gezien,'zei Pluk.
'Nou die mevrouw Helderder klaagde altijd over het lawaai. Want al die Stampertjes stampten zo op de vloer, begrijp je? En toen heb ik er dit op verzonnen. Het mooiste is dat we geen stoelen nodig hebben. We zitten allemaal op de grond. Maar voor het slapen hebben we bedden, kijk maar.'
Pluk keek. Langs de muur waren zeven stapelbedden. Eentje voor vader en zes voor de jongens. En in vijf van de bedden lagen vijf zieke Stampertjes. Ze zagen er helemaal niet ziek uit en ze klommen allemaal uit bed. Het waren vrolijke slordige jongetjes met geweldige bossen haar.
'Ben jij Pluk?' riepen ze. 'Pluk van de kraanwagen? Pluk van de kakkerlak? Hoe is het met de kakkerlak?'
Hoe wisten ze dit allemaal? Pluk kreeg een kleur. Hij had er geen idee van dat er al mensen waren in de flat die hem kenden. En hij vroeg dan ook: 'Wie heeft jullie dat verteld?'
'De kraanwagen hebben we gezien!'riepen de Stampertjes. 'En meneer Pen heeft ons verteld dat je Zaza de kakkerlak hebt gered.'
'En je hebt toch ook een duif?'gilde het kleinste Stampertje. 'Die dikke? Dikke Dollie?'
'Dat is niet mijn duif,'zei Pluk. 'Dat is een vrije duif uit het park. Gewoon een vriendin.'
Nu kwam vader Stamper met een geweldige schaal vol frieten. Ze gingen allemaal op de vloer zitten, op de matrassen en begonnen frieten te eten met saus en met ketsjup. Er werd wel erg gemorst op de matrassen, maar dat kon de Stampertjes helemaal niets schelen.
'Lieve help...,'zei vader Stamper ineens. 'Wat zijn we stom geweest!'
'Waarom? Wat is er dan?'
'We hebben Pluk gevraagd om binnen te komen. En misschien krijgt hij nu ook mazelen... en dat is dan onze schuld.'
'Nee,'zei Pluk. 'Ik heb al een keertje mazelen gehad. Dus ik krijg het niet meer.'
Toen de frieten op waren, zei vader Stamper: 'Heb je Aagje al eens ontmoet?'
'Nee,'zei Pluk. 'Wie is Aagje?'
'Het is een klein meisje met een roze jurkje. Altijd een keurig schoon roze jurkje.'
'O ja,'zei Pluk. 'Ik heb haar laatst op de buitengalerij zien staan. Ze verveelde zich geloof ik zo. Ik vroeg of ze mee ging spelen, maar ze wou niet.'
'Ze mocht niet...,' zei vader Stamper. 'Het arme kind.'
'Mag ze niet spelen?' vroeg Pluk.
'Ze mag zich niet vuil maken,' zei vader Stamper. 'Aagje is het dochtertje van mevrouw Helderder. En ze mag nooit buiten spelen, want haar moeder is bang dat ze zich vuil zal maken.'
'Maar dat is afschuwelijk!'riep Pluk.
'Ja, dat is het ook. En daarom... als je haar weer eens ziet... probeer haar dan eens mee te nemen, de straat op, zodat ze ook eens fijn spelen kan. Of het park in.'
'Dat zal ik doen,'zei Pluk. 'En nu bedankt voor de frieten... en tot ziens. Woont die Aagje hier vlak onder?'
'Ja!'riepen de Stampertjes. 'Hier vlak onder. En als we herrie maken wordt haar moeder woedend.'
Pluk nam afscheid. Hij beloofde gauw terug te komen. Hij nam de trap naar de negentiende, een verdieping lager. En daar zag hij haar staan, het kleine meisje Aagje. Ze leunde over de balustrade en keek in de verte. Haar jurk was erg roze en erg mooi en erg schoon. Maar haar gezichtje was verdrietig en Pluk besloot een praatje met haar te maken. Hij kuchte even verlegen. Hij wist niet goed hoe hij moest beginnen, maar juist op dat moment hoorde hij vleugels klappen. Dikke Dollie, de duif, kwam aanvliegen en zette zich op Pluks schouder.
'Je moet dadelijk komen, Pluk. Je moet helpen. Kom gauw...





En let op!: volgende week is het ook nog eens de officiƫle Jip & Janneke en Annie MG Schmidt feestweek! Tof!

Reacties op Om voor- of na te lezen

Ellen 14/05/2003 | 16:11 uur
Toch maar weer es het boek huren in de bieb. Kan niet eerder slapen voordat ik weet hoe het afloopt:-)
 
Paola... 14/05/2003 | 20:07 uur
... geweldig.. brings back memories.... heb natuurlijk die boeken zelluf in de kast staan ;-)
 
T-Jo 14/05/2003 | 21:40 uur
Kun je de 'Kom gauw...<I>' even veranderen in 'Kom gauw...</I>'? Mijn hoofd staat weer eens schuin.
 
claverzelf 14/05/2003 | 22:16 uur
ja, dat kan ik! Goed he:)?
 
T-Jo 14/05/2003 | 22:17 uur
Briljant!
 
San 16/05/2003 | 09:59 uur
Dit is geloof ik zo'n beetje het enige kinderboek dat ik toen nooit gelezen heb. *noteert als titel om voor te lezen aan petekind*
 
Plaats jouw reactie