Ja hoor, ik was weer eens in een theater. Kees Torn stond ditmaal op het podium. Ik vind Kees Torn een beetje een aparte snaak. Een grappige snaak, maar wel een beetje apart. Of het nou komt door zijn slungelachtige gedoe of om zijn schaapachtige glimlachje als ie een grapje heeft gemaakt, ik weet het niet. Hij kijkt goon een beetje raar uit z'n ogen misschien. Je vraagt je bijna af waarom ik dan naar hem ben gaan kijken.

Dat zit zo: Kees Torn is een soort van woordkunstenaar. Hij maakt grapjes met woorden. En ik hou erg van woordgrapjes. Woordgrapjes zijn eigenlijk de leukste grapjes. Kijk maar:

Mijn zus heeft pas een kind gekregen van een kunstenaar
Niet echt een mooie baby, maar het gaat om het gebaar

en

Mijn opa een voormalige soldaat
Gaf mij een oude Duitse handgranaat
'Die zie je tegenwoordig bijna nooit
Maar vroeger werd je er mee doodgegooid

of

Jij stond in mijn adresboekje onder de Z
daarom heb ik ej zo lang niet geschreven, Janet

Grappig niet?
Nog eentje dan...

Ik krijg haast niets zo moeilijk weg
als een boterham met drop
Maar verder heb ik geen beleg
Dus er zit niets anders op

Ik vind het eigenlijk knapper als een cabaretier woordgrappen maakt dan dat ie iemand afzeikt. Dat zie je namelijk al heel vaak. En daarom is het niet zo leuk.
Niet zo leuk als taalgrapjes in ieder geval.
Bovendien kan Kees Torn ook heel mooi pianospelen. En dan 'zingt' ie daar liedjes bij. En in die liedjes zitten ook weer mopjes.

Ik kwam altijd thuis met een tand door m'n lip
Ik viel van de schommel, ik viel van de wip
Ik viel van de glijbaan en brak elke keer
Een arm of een been of een heup of een rib

Ik schoot in mijn oog met een speelgoedgeweer
Ik stak in mijn huig met een rubberen speer
Ik raakte op straat met mijn step in de slip
En eens ben ik bijna gestikt in mijn beer

Nu ben ik zo suf en onhandig niet meer
Behlave als ik me net goed concentreer
Dan kan het, terwijl ik mijn teennagels knip
Dat ik een of twee van mijn tepels bezeer

Of dat ik vernis op mijn boterham smeer
Een tangetje aan mijn soldeerbout soldeer
De as van mijn peuk in mijn whiskyglas tip
Of diep in mijn kuit snij terwijl ik me scheer

Ik val uit mijn bed als ik ergsn logeer
Ik val uit mijn slaapzak wanneer ik kampeer
En stoot, als ik wild aan mijn whiskyglas nip
Mijn tand door m'n lip, want die is nogal teer

Als ik in de wind aan de rand van een klip
Ooit over een bananenschil glip
En later als olifant reincarneer
Herken je me vast aan de tand door m'n lip

Nou.
daarom dusch.